Hoe kunnen we fictie inzetten in een wereld die door door het denkbeeld van de feitelijkheid overheerst wordt? Fictie is een werkruimte, een methode en gereedschap om woorden en termen die niet verondersteld worden samen te gaan, toch met elkaar te verbinden. Door arti­ficiële talen of code binnen te brengen in een museumcontext, of door science-fiction in te zetten als onderwijsmiddel voor onderzoekers in de sociale weten­schap­pen, kunnen we met behulp van verbeelding en fantasie heel verschillende werelden met elkaar in contact brengen.

Fictie is een middel om in plaats van ons te spreken, om de warrige draad van onze gedachten te volgen, om de realiteit te begrijpen die is opgebouwd uit fouten, vergis­singen, kansen, hybride ontmoetingen, gevaren. Fictie is een middel om plaats te maken voor blijkbaar nog onvoorstelbare zaken zoals geslachts­ver­an­de­ring, het verdwijnen van grenzen, transgressies van werk en huiselijke omgeving, continue diaspora's, het intieme verband tussen mens en machine. Hannah Arendt schreef in Vita Activa dat we ooit “niet meer in staat zullen zijn de dingen te bevatten en begrijpen die onze handen kunnen produceren. In dat geval zou alles zich afspelen alsof ons brein (…) niet langer kan volgen wat we doen, zodat we vanaf dat moment machines nodig hebben om te denken en te spreken in onze plaats.”1

Fictie is nodig om machines en software anders te zien en in te zetten. Het uit­gangs­punt is een verlangen om collectieve geschiedenissen te vertellen, buiten commercie en reclame, buiten populaire media om. Vanuit de veronderstelling dat we software-fantasieën kunnen produceren die stereotypes overschrijden, die sociale controle vervangt door situering in sociale, geografische en culturele groepen.

Fictie is onontbeerlijk om de verveelvoudiging van profielen, de sporen die we nalaten en verzamelen te kunnen hanteren. Wanneer we ze opvatten als identiteits-scenario's die we naleven, welke verhalen vertellen we dan? Welke realiteitsficties produceren we wanneer we liegen in een formulier of wanneer we een werkelijkheid 'arrangeren'? Hoe visualiseren we het parcours dat onze profielen afleggen door databanken?

Comment pouvons-nous utiliser la fiction dans un monde qui est dominé par l'idée de l’historicité ? La fiction est un atelier, une méthode et des outils pour relier les mots et les termes qui ne sont pas supposés aller ensemble. En introduisant des langues artificielles ou du code dans un contexte de musée, ou en utilisant de la science-fiction comme moyen d’enseignement pour les chercheurs en sciences sociales, nous pouvons mettre en contact des mondes très différents à l'aide de l'imaginaire.

La fiction est un moyen pour parler en notre nom, pour suivre le fil mal peigné de nos pensées, pour comprendre la réalité qui a été construite de fautes, de méprises, de chances, de rencontres hybrides, de dangers. La fiction est un moyen pour faire place aux affaires apparemment encore inconcevables comme la transsexualité, la disparition des frontières, les transgressions de travail et de l'entourage domestique, des diasporas continues, le lien intime entre l’homme et la machine.

Hannah Arendt a écrit dans la 'Condition de l'homme moderne' qu’un jour, «nous ne soyons plus jamais capables de comprendre, c'est-à-dire de penser et d'exprimer, les choses que nous sommes cependant capables de faire. En ce cas tout se passerait comme si notre cerveau qui constitue la condition matérielle, physique, de nos pensées, ne pouvait plus suivre ce que nous faisons, de sorte que désormais nous aurions vraiment besoin de machines pour penser et pour parler à notre place.».1

La fiction est nécessaire afin de voir et d’utiliser les machines et le logiciel d’une autre manière. Le point de départ est le désir de raconter des histoires collectives, hors de commerce et de publicité, hors des médias populaires. De l'hypothèse que nous pouvons produire des logiciels-imaginés qui dépassent les stéréotypes, qui remplacent le contrôle social par le lien aux groupes sociaux, géographiques et culturels.

La fiction est indispensable pour pouvoir manipuler la multiplication des profils, les traces que nous laissons et rassemblons. Si nous les interprètons en tant que scénarios d’identité que nous respectons, que racontons-nous alors ? Quelles fictions de réalité produisons-nous si nous mentons dans un formulaire ou si nous ‘arrangeons’ une réalité ? Comment nous faisons-nous une idée claire du parcours que nos profils suivent par les bases de données ?